Elke millimeter nemen haar ogen op. Ze beginnen bij mijn schoenen en eindigen bij mijn haar. Dan weer terug. En weer omhoog. Om op ooghoogte te eindigen. Ik zie afkeur, misschien zelfs walging. Ze schudt het hoofd kort om haar gevoel kracht bij te zetten. Ik weet dat ik schuldig ben en voel me ongemakkelijk. Ik wil iets zeggen, maar wat? Ze loopt weg. Ik bekijk mezelf door haar ogen. Sneakers die niet brandschoon zijn. Daarop jeans met een sobere linnen blouse. Mijn haar gekamd, maar niet gestileerd. Een glas witte wijn in mijn rechterhand, maar niet aan het voetje. Ik snap haar teleurstelling.
Drie uur eerder ren ik nog door het bos, want ik ben hier voor mijn werk. Ik speel een rol in een korte film over euthanasie. In de spectaculaire openingsscènes ben ik op de vlucht. De opnames verlopen volgens planning, tot de regen komt. Een kort uitstel wordt na het raadplegen van de weerradar gevolgd door afstel. Een nieuwe poging in mei. En zo heb ik plots vrije tijd. Ik heb geen in in een regenachtige avond in mijn kleine onderkomen, dus wat te doen?
Ik check de theaters in de omgeving en ontdek La Traviata van Verdi in Düsseldorf bij die Deutsche Oper am Rhein. Dat is dichtbij en daar wil ik eigenlijk wel naartoe. Maar avondkleding heb ik niet bij me. In mijn koffer vind ik die spijkerbroek, schoon en zonder scheuren. En op een hanger heb ik die linnen blouse. Het is niet sjiek, maar kan ermee door. De echte uitdaging zijn de schoenen. Ik pak mijn witte sneakers en die poets ik zo schoon mogelijk. En zo vertrek ik naar het theater.
Mijn kleren zitten me dwars. Het hoeft voor mij allemaal niet super sjiek of in vol ornaat, ook niet bij de opera. Maar een beetje netter had ik fijn gevonden. Ik ben blij dat mijn Russische vader niet mee is, want die had dit vast niet geaccepteerd.
Dat schuldbewuste gevoel komt boven wanneer ik diep in de ogen kijk van die vrouw in een lange avondjurk met een prachtige sjaal. Een broche houdt het samen. Ze is eerder 80 dan 70. Het witte haar zit strak langs het hoofd en komt bij elkaar in een nagenoeg perfecte knot. Oorbellen en make up maken het af. Haar hand draagt een zilveren (of zilverkleurige) toneelkijker. Het is geen overdaad, maar gewoon keurig. En ze is niet uniek, want dat is de norm in Duitsland. Ik ben de dissonante.
Die mevrouw heeft misschien dagen uitgekeken naar deze avond. En ruim de tijd gehad om zich voor te bereiden. Ik stel me voor hoe druk ze is geweest met het uitzoeken van de combinatie, of het vinden van die sjaal die perfect past bij die oorbellen. Dan heb je al die moeite gedaan en dan tref je in het publiek zo’n slons. Als blikken konden doden, dan had ik dit niet kunnen schrijven. Maar zonder haar mond open te doen loopt ze door.
Vanochtend spreekt ze er vast over met vrienden, zoals ik het van me af schrijf. Ze vertelt over de geweldige muziek van het Symfonieorkest uit Düsseldorf. Over de zang, die me herhaaldelijk van ontroering deed huilen. Ze zal uitwijden over dat verrassende decor dat spectaculair oogt (maar de verwachting niet helemaal waarmaakt). En dan …. Dan zal het onvermijdelijk gaan over die persoon die daar in haar alledaagse kloffie naar de opera durfde te gaan. Ze zal er schande van spreken: “Vast weer zo’n Oekraïense vluchteling die geen gevoel heeft bij onze normen en waarden.”